Aanpak kindermishandeling

Van subjectief naar objectief

Regelmatig verschijnen onderzoeksrapporten en mediaberichten over gebrekkig feitenonderzoek en ondeugdelijke rapportage bij vermoedens van kindermishandeling. De discussie biedt genoeg voer voor verbeteringen, ook als je niet in de jeugdbescherming werkt. Wat kan jij hiermee als je met ouders en kinderen werkt en zorgen hebt over een opvoedsituatie?

Van subjectief naar objectief  - professionals in gesprek

Als je werkt met kinderen, zal je wel eens signalen opvangen waardoor je denkt: Gaat het wel goed thuis? Is het wel veilig in het gezin? Kan een kind zich voldoende ontwikkelen? Vaak wordt dit een ‘onderbuikgevoel’ genoemd: een woord dat bij veel mensen terecht weerstand oproept. Want op basis van zo’n ‘niet-pluis-gevoel’, kan je geen enkele conclusie trekken! Terwijl het een professional ook niet past om niets te doen met iets dat hem opvalt. Want nog steeds wordt veel kindermishandeling te laat gesignaleerd. Zo worden kansen gemist om te voorkomen dat beginnende gezinsproblemen erger worden. 

Dus valt je iets op? Ga dan aan de slag volgens de eerste stappen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit is een goed instrument dat je kan je helpen om zorgvuldig en stapsgewijs een signaal te onderzoeken, te onderbouwen –óf te verwerpen. En om vervolgens een keuze te maken om de meldcode af te sluiten óf hulp te organiseren en/of (ook) melding te doen. Je doet dit altijd samen met ouders en kinderen.

In deze animatie zie je kort uitgelegd wat de meldcode ook alweer is.

Een signaal is een eerste stap en dus niet meer dan iets dat je opvalt in: het gedrag, de uiterlijke verschijning, de interactie tussen mensen of met jou als professional. Doordat je iets ziet, hoort of merkt ontstaat het gevoel dat er mogelijk ‘iets’ aan de hand kan zijn. Omdat je niet weet wat er aan de hand is, leg je dat signaal zo snel mogelijk voor aan diegene zelf (cliënt/kind) of de ouders.

Vertel duidelijk en objectief wat je ziet, hoort of ruikt. Vraag wat hij/zij vindt en stel open vragen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie een grote blauwe plek op de zijkant van je been. Hoe ben je daaraan gekomen?’. Of: ‘Het valt me op dat je zoon de afgelopen vijf dagen hetzelfde shirt aan heeft en niet meer zo fris ruikt. Hoe komt dat? Hoe gaat het met jullie?' Het kan heel goed zijn dat het antwoord je zorgen direct wegneemt. Er was bijvoorbeeld een vervelende valpartij, of de wasmachine werd pas na een week gerepareerd.

Objectieve beschrijving

Blijven je zorgen over een mogelijke onveilige opvoedsituatie blijven bestaan? Dan is het belangrijk de signalen en je zorgen te noteren in een dossier. Beschrijf relevante en feitelijke informatie op een objectieve en neutrale manier. Een objectieve beschrijving is een exacte omschrijving van wat je ziet, hoort en ruikt. Bij voorkeur met een letterlijk citaat van wat iemand zegt of doet. Bijvoorbeeld: ‘Teun laat zich negatief uit over zijn oudere broer (“Hij slaat mij als ik in de weg sta en hij noemt mij ‘sukkel’ in plaats van Teun”)’. Op deze feitelijke, objectieve beschrijving kan je een eigen (subjectieve) interpretatie laten volgen. Bijvoorbeeld: ‘Ik maak me daar zorgen over’. Houd je daarbij aan de volgende regel: Geef eerst een objectieve beschrijving van wat je ziet en pas daarna een subjectieve bevinding.

In de ‘Herhaalcursus werken met de meldcode voor ziekenhuizen’ oefen je bijvoorbeeld met het objectief en feitelijk benoemen van je zorgen. 

Overleg met anderen

Om te voorkomen dat je alleen informatie opmerkt die jouw zorg of signaal bevestigt, is het belangrijk te overleggen met een deskundige collega in je eigen organisatie. Je kan, bijvoorbeeld als je geen deskundige collega in de buurt hebt, ook advies vragen aan Veilig Thuis. Bij deze adviesvraag aan Veilig Thuis deel je geen persoonsgegevens van ouders of kinderen en worden de signalen die jij bespreekt niet genoteerd in een Veilig Thuis dossier. Dat is stap 2 van de meldcode; je vertelt je zorgen objectief en feitelijk en vraagt aan je collega om mee te denken. Ook kun je advies vragen voor de volgende stap: een gesprek met ouders en kinderen over je zorgen.

In het dossier neem je de uitkomst van dit gesprek ook op. Daarvoor geldt hetzelfde als hiervoor: schrijf feitelijk en objectief op met wie je waarover hebt overlegd, wie wat gezegd heeft en wat er is afgesproken. Bijvoorbeeld: ‘Veilig Thuis gebeld voor advies. Hun advies is: nodig de ouders uit voor een gesprek en leg je zorgen aan hen voor.’

Is er geen reden voor zorgen over een onveilige opvoedsituatie? Dan sluit je de meldcode af en noteer je dit in het dossier.

Gesprek met betrokken gezinsleden

Je hebt signalen opgevangen, je hebt daarover intern overleg gevoerd of anoniem advies gevraagd  bij Veilig Thuis en gezamenlijk maken jullie je zorgen? In stap 3 bespreek je je zorgen met de ouders of de cliënt om wie het gaat. Het is belangrijk dat je geen beschuldigingen uit en het niet hebt over ‘een vermoeden van kindermishandeling’. Je bespreekt je zorgen. In dit gesprek met de cliënt/patiënt of ouders gaat het ook weer om het feitelijk en objectief benoemen van wat je zelf gezien en gehoord hebt. En dat je vervolgens je gesprekspartner de ruimte geeft om daarop te reageren. ‘Wat vind je ervan als ik dat zeg? Welke zorgen hebben jullie?’ Het principe hoor-en-wederhoor is belangrijk in het zorgvuldig handelen bij vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld. Ook hetgeen ouders antwoorden, noteer je feitelijk en zorgvuldig in je dossier.

Een gesprek met een ouder of een cliënt vinden veel professionals de moeilijkste stap van de meldcode. Ben je daar onzeker over? Bekijk dan eerst deze 10 tips.

Dit gesprek kan emoties oproepen bij de ouder/cliënt en bij jou. In de cursus Stress-sensitief communiceren legt em. prof. dr. Peter Adriaenssens precies uit hoe je in een gesprek met ingewikkelde emoties kunt omgaan.

Wil je oefenen met een gesprek ? Bekijk dan deze gespreksoefening met Mevrouw Gadema.

Weeg alle informatie …

Na het gesprek met ouder(s) en kind, weeg je in stap 4 van de meldcode de informatie uit de voorgaande stappen. Het advies is om dit niet alleen te doen. Ook hierbij kan je een deskundige collega raadplegen of je zorg anoniem aan Veilig Thuis voorleggen. Je stelt jezelf de eerste afwegingsvraag: heb ik op basis van de vorige stappen van de meldcode een vermoeden van dreiging van huiselijk geweld en/of kindermishandeling?

Als je zorg is weggenomen

Als je zorg is weggenomen of als blijkt dat je zorgen ergens anders betrekking op hebben, dan sluit je de meldcode af. Het is belangrijk dat duidelijk in het dossier te vermelden en feitelijk te beschrijven hoe je tot dat oordeel bent gekomen. Bijvoorbeeld: jij merkte steeds vaker ongewassen kleding op en ouders vertellen je dat zij in een schuldhulpverleningstraject zitten en een kapotte wasmachine niet kunnen laten repareren. Dit gesprek neemt jouw zorg over verwaarlozing weg en je ondersteunt ouders met het zoeken naar een oplossing. Dit noteer je feitelijk en objectief in het dossier en je sluit de meldcode af.

Onderbouwde zorg over onveilig opvoeden? Ga na of een melding noodzakelijk is

Blijft je vermoeden voor onveilig opvoeden bestaan en is dit onderbouwd met feitelijke bevindingen uit de vorige stappen? Stel jezelf de tweede afwegingsvraag: is er sprake van (een vermoeden van) acute of structurele onveiligheid? Het gaat bijvoorbeeld om geweld met wapengebruik, met ernstige letsels tot gevolg of voortdurende onveiligheid van kinderen door ernstige verslavingsproblemen van een (van hun) ouder(s). Als het antwoord ‘ja’ is, dan meld je dat bij Veilig Thuis, óók als er al hulp in het gezin is ingezet. Tevens doorloop je de afwegingsvragen over de mogelijkheden om effectieve hulp in te zetten samen met Veilig Thuis. Zodra er geen sprake is van acute of structurele onveiligheid, doorloop je die vragen zelf.

Hulp organiseren of bieden

Kindermishandeling en huiselijk geweld stoppen en gezinsleden helpen te herstellen van hun ervaringen vraagt goede, vaak specialistische hulp. In de meldcodes van verschillende beroepsgroepen zijn beschrijvingen opgenomen waaraan goede hulp moet voldoen.

In stap 5 van de meldcode zijn drie vragen opgenomen om je te helpen beoordelen of je zelf in staat bent om die hulp te bieden of te organiseren. Deze vragen zijn:

  • Ben je in staat effectieve hulp te bieden of organiseren?
  • Werken betrokken gezinsleden mee aan de geboden hulp?
  • Leidt de hulp binnen de gewenste termijn tot duurzame veiligheid en welzijn van alle gezinsleden?

Beantwoord je één van deze vragen met ‘nee’? Doe dan (alsnog) een melding bij Veilig Thuis.

Hier kan je een artikel lezen over de meerwaarde van het afwegingskader voor gezinnen waar acute of structurele onveiligheid aan de orde is.

Passende hulp bieden

Huiselijk geweld stopt niet vanzelf. Het onderzoek ‘Kwestie van lange adem’ dat Verwey-Jonker Instituut mede in opdracht van Augeo heeft uitgevoerd maakt dat pijnlijk duidelijk: in meer dan de helft van de gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis is anderhalf jaar later nog steeds sprake van ernstig en langdurig geweld. Daarnaast zijn we veel te weten gekomen over de problemen die in deze gezinnen spelen.

Hier vind je alle resultaten van het onderzoek en in deze animatie zie je een samenvatting van het onderzoek.

Om alle gezinsleden passende hulp te kunnen bieden moet je eerst weten wat er precies aan de hand is: wie pleegt welk geweld, tegen wie, welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag en welk effect heeft dat op alle gezinsleden? Maar feitenonderzoek gaat ook over goede diagnostiek en een multidisciplinaire assessment van problemen in het gezin die het geweld veroorzaken of in stand houden, zoals armoede, verslaving en trauma’s. Dat gebeurt nu nog onvoldoende.

Augeo Foundation heeft op basis van de uitkomsten van het onderzoek een gesprekshandreiking ontwikkeld waarmee de professionals met elkaar in gesprek kunnen over de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek ‘Kwestie van lange adem’. Aan de hand van vijf thema’s kan je met collega’s, samenwerkingspartners of gemeente in gesprek over wat nodig is om in jullie regio de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld te verbeteren en afspraken te maken wie daarin wat gaat doen.

Bovendien is op basis van het onderzoek een aantal profielen van gezinnen te onderscheiden. Augeo heeft deze 5 gezinsprofielen weergegeven in dit magazine om je te helpen bepaalde geweldspatronen te herkennen en beter te bepalen welke hulp het best ingezet kan worden.  

Training en herhaling

De aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld vereist moed, daadkracht én zorgvuldigheid. Dat leer je niet door een keer een cursus of training te volgen. Om de precaire stappen te doorlopen en effectief bij te dragen aan het stoppen van geweld en verwaarlozing is voortdurende scholing en oefening nodig. De meeste van onze meldcode-cursussen bevatten naast theorie vooral praktische casussen en gespreksoefeningen. Ook met Augeo Magazine, onze app en leercampagnes dragen wij bij om kennis en vaardigheden up-to-date te houden. Plan het in voor jezelf, zet het op de agenda van je organisatie. Jij kunt het verschil maken voor een kind en gezin.