Cookie melding
Augeo gaat zeer zorgvuldig om met haar informatie en zal deze gegevens nooit aan derden ter beschikking stellen.
Goed dat jij en je school meedoen aan het project Handle with Care. Je steunt het kind dat jouw hulp extra nodig heeft. Hoe pak je het aan? Op deze pagina vind je tips hoe je het kind op kunt vangen. Hopelijk helpt het je op weg.
De school krijgt een Handle with Care-signaal: een leerling heeft gisteren thuis ‘iets naars’ meegemaakt. Jouw eerste reactie is heel belangrijk. Daarmee kan je de leerling meteen laten merken dat je hem ziet, dat jij er voor hem bent en hem zult helpen zich vandaag veilig te voelen op school.
Vanaf het moment dat de leerling je klas inkomt, kan je hem steun bieden. Dat doe je door expliciet (oog)contact te maken en te laten merken dat je je het fijn vindt dat hij er is. Omdat je er niet zeker van kan zijn dat Veilig Thuis de ouders al bereikt heeft vragen we je om niet zelf een gesprek over het signaal met de leerling (of ouder) te beginnen. Zorg er wel voor dat de leerling zich gezien voelt en sta open voor een gesprek als de leerling dat probeert aan te knopen.
Op het voortgezet onderwijs is de werkwijze dat het HwC signaal en de behoefte aan steun in eerste instantie alleen met de leerling besproken wordt. Spreek een leerling voor of tussen de lessen aan, zodat je onopvallend een gesprek kunt hebben. Haal een leerling dus niet uit de klas. Geef aan dat je een HwC signaal hebt ontvangen. Geef ook aan dat je niet precies weet wat er gebeurd is en dat dat ook niet hoeft,, maar dat je vooral benieuwd bent hoe het nu met hem of haar gaat. Geef aan dat je (praktische) steun kan bieden als de leerling daar behoefte aan heeft en dat je ook later beschikbaar bent voor een gesprek. Informatie over het HwC signaal kan je als zorgcoördinator alleen met de mentor of andere docenten delen als de leerling daar toestemming voor heeft gegeven.
Merk je dat de leerling graag wil vertellen over wat er thuis gebeurd is, geef dan aan wat op dat moment kan. Leg uit als het nu niet uitkomt en vertel wanneer het wel kan. Spreek bijvoorbeeld af in de pauze of na schooltijd. Of laat de leerling met de zorgcoördinator of mentor praten.
Als een leerling met je wil praten heeft hij of zij waarschijnlijk een drempel overwonnen en jou uitgekozen omdat hij jou vertrouwt. Kijk uit dat je de leerling niet te snel doorverwijst naar iemand anders om te praten over wat er is gebeurd. Dan kan hij zich terugtrekken. Geef in het gesprek aan dat je niet precies hoeft te weten wat er is gebeurd. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Wat ik veel belangrijker vind is om te weten hoe het nu met jou is, hoe je je voelt.’
Als docent ga je in dit gesprek niet zozeer de diepte in (je bent geen therapeut en je hoeft het niet op te lossen), maar voer je een gesprek ‘van mens tot mens’. In het gesprek ben je empathisch, luister je naar het verhaal van de leerling en bevestig je zijn gevoel. Stel open vragen en vraag vooral door naar de beleving van het kind: 'Hoe was dat voor je?' of 'Hoe is het nu met je?'
Het belangrijkste doel van dit gesprek is dat de leerling zich gezien, gehoord en gesteund voelt. De leerling bepaalt dus zelf of hij wil praten en wat hij kwijt wil. Heeft hij geen behoefte aan een gesprek, dan houdt het voor jou als leerkracht of IB-er zeker nog niet op.
Het gevoel van onveiligheid dat een leerling heeft door de gebeurtenissen thuis, is niet meteen verdwenen. Als leerkracht kan jij hem of haar helpen zich tenminste op school veilig en gesteund te voelen. In de klas kan je dat bijvoorbeeld doen door te zorgen voor een fysiek veilige omgeving. De leerling kan het fijn vinden om naast een vriendje te zitten of dichtbij jou.
Ook helpt het als de leerling het gevoel heeft enige controle te hebben over wat hij of zij doet. Laat de leerling bijvoorbeeld kiezen waar hij wil zitten, wanneer hij zijn rekenoefeningen wil doen: voor of na de pauze, of hij binnen of buiten wil spelen. Zulke kleine keuzes geven de leerling een gevoel van zekerheid en controle en dragen eraan bij dat een leerling zich op school veilig te voelen.
Een kind kan door de stress bijvoorbeeld zijn gymspullen zijn vergeten: gelukkig heb je nog een extra setje liggen. Of een kind moet die dag een toets maken, jij overlegt of hij of zij dit wel ziet zitten en biedt aan dat hij/zij de toets op een ander moment mag maken of eventueel mag over doen.
Misschien twijfel je of jij als leerkracht of IB-er wel iets kunt toevoegen in zo’n heftige situatie. Of je écht iets kunt betekenen voor een leerling die thuis onveilig is. Uit verhalen van kinderen en jongeren blijkt dat juist dat kleine gebaar, dat korte gesprekje en het besef dat er iemand is die je ziet, door hen worden gewaardeerd. Dat zijn de dingen die zij zich jaren later nog zullen herinneren en die misschien voor hen het verschil hebben gemaakt.
Wie kan beter vertellen wat een kind in de knel nodig heeft dan het kind zelf? De jongeren van de Augeo Jongerentaskforce weten hoe het is als het thuis misgaat. Bekijk onderstaande 3 tips.